Voorwoord
Nummer 56/1 van het Tijdschrift bestaat uit bijdragen die betrekking hebben op verschillende vraagstukken van het oorlogsrecht in de ruime zin (jus ad bellum en jus in bello). Uiteraard wordt bijzondere aandacht geschonken aan de luchtaanvallen van 7 april 2017 door de Verenigde Staten op een militaire basis van het Syrische regime. Agata Kleczkowska van de Poolse Academie der Wetenschappen onderzoekt de verenigbaarheid van deze aanvallen met het VN-Handvest en het principe van het verbod op het gebruik van geweld. Ze besluit daarbij dat de Verenigde Staten het Handvest hebben geschonden en onderzoekt verder welke impact dit precedent zou kunnen hebben op de interpretatie van het geweldverbod. Rana Moustafa Essawy van de Rechtsfaculteit van de Universiteit van Alexandrië in Egypte analyseert hetzelfde incident maar vanuit een ander perspectief: ze probeert te achterhalen of het gebruik van geweld door de Verenigde Staten gerechtvaardigd kan worden op grond van de uitoefening van impliciete bevoegdheden die de Veiligheidsraad of de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties zouden hebben toegekend aan de Lidstaten van de Verenigde Naties.
Naast het incident van 7 april 2017, gaat dit nummer opnieuw in op de problematiek van de militaire operaties in coalitieverband en het fenomeen van de autonome wapens. Wat betreft de gezamenlijke militaire operaties komt Bérénice Boutin, onderzoekster aan het TMC Asser-instituut, terug op de vraag inzake de aansprakelijkheid voor de handelingen van militaire partners. Haar artikel focust op de negatieve en positieve verplichtingen die het juridisch kader vormen voor staatsaansprakelijkheid inzake het doen en laten van militaire partners bij gezamenlijke militaire operaties. Met betrekking tot de autonome wapens analyseert Ozlem Ulgen, Senior Lecturer aan de rechtsfaculteit van Birmingham City University, in het licht van de Britse rechtspraak in de zaak Smith and others v. MOD (2013) en artikel 36 van het Eerste Aanvullend Protocol van 1977 bij de Conventies van Genève de waakzaamheidsplicht in hoofde van staten en private actoren (vb. producenten) tegenover strijdkrachten en burgers voorafgaand aan de inzet van dergelijke wapens.
Het laatste deel van dit nummer is gewijd aan het verslag van een conferentie omtrent de nieuwe commentaren bij de eerste Conventie van Genève. De conferentie vond plaats in Brussel op 29 september 2017, en werd georganiseerd door de Belgische interministeriële Commissie voor humanitair recht, het Belgische Rode Kruis en het Internationaal Comité van het Rode Kruis, met de steun van het Belgisch Genootschap voor Internationaal Recht. Het verslag, geschreven door vier doctorandi van de Université Libre de Bruxelles (ULB) en de Université Catholique de Louvain (UCL), Pauline Lesaffre (UCL), Samuel Longuet (ULB), Alice Sinon (UCL) en Julien Tropini (ULB), herneemt de essentie van de verschillende tussenkomsten en de uiterst interessante debatten over de vier grote thema’s van de conferentie. Die thema’s waren de verplichting om het internationaal humanitair recht te “doen respecteren” zoals vervat in gemeenschappelijk artikel 1 van de Conventies van Genève, de kwalificatie van conflicten, de bescherming van gewonden en zieken tijdens internationale en niet-internationale gewapende conflicten, en de tenuitvoerlegging van de Conventies van Genève.
We kunnen dit voorwoord niet afsluiten zonder een eerbetoon aan Stanislas Horvat, die het bestuur van het Tijdschrift dit jaar heeft verlaten. Gedurende meerdere jaren, was hij de ware spil van het Tijdschrift. Hij heeft zich tomeloos ingezet voor het Tijdschrift, heeft het door moeilijke periodes geloodst, en heeft er meer tijd en energie aan besteed dan wie ook. Het Tijdschrift is Stanislas enorm veel verschuldigd en wij willen hem dan ook van harte bedanken voor hetgeen hij de voorgaande jaren heeft gedaan. Tegelijk verheugen wij ons in de komst van Martyna Fałkowska-Clarys, Senior Research Fellow bij het Max Planck-instituut van Luxemburg, die voortaan de rol van Beherend Redacteur / Managing Editor op zich zal nemen.
Wij wensen u veel leesplezier.
|
